Collage met quote

Dankbare crimineel

Ze liep op me af. Ik duwde mezelf plat tegen de bak met gummetjes en magneten. De cadeautjes waar ik naar op zoek was geweest, hield ik in mijn hand.
‘Oh,’ zei ik terwijl ik me half probeerde om te draaien, ‘ik dacht dat je erlangs wilde.’
Ze keek me even strak aan.
‘Nee hoor,’ antwoordde ze en liep naar het jonge meisje dat haar had gadegeslagen.
‘Kijk,’ zei ze, ‘jij moet een beetje rondlopen, maar je moet vooral bestuderen. Proberen vanuit hier iedereen in de gaten te houden. Jij bent eigenlijk een extra paar ogen voor mij, snap je?’
Ze deed geen moeite haar stemgeluid te dempen. Het meisje knikte en keek het winkeltje rond zoals je in je spiegels kijkt als je rijles hebt. Ik was niet de enige klant, dat was je hier zelden. De artikelen stonden hoog opgetast tegen de wanden en snuisterijen hingen overal waar je keek. Je moest je tussen rekken doorwurmen om goed verstopte parels te kunnen bekijken voordat je tot kopen zou overgaan. En parels kon je hier vinden, de eigenaresse was een artistieke paradijsvogel met smaak. Ze was weer teruggegaan naar de toonbank om cadeautjes in te pakken. Het meisje stond nog steeds te loeren vanuit het midden van de zaak. Ik deed wat je doet in een winkel: kijken naar spullen, bedenken of de ontvanger er blij mee zou zijn, oppakken en de prijssticker bekijken, beslissen en al dan niet terugleggen. Maar met twee paar ogen zo onopvallend mogelijk gericht op mij en die paar andere potentiële schurken, voelde het anders. Ik was me bewust van iedere handeling en of die als verdacht zou kunnen worden aangemerkt. Gelukkig had ik tijdens mijn Rechtenstudie het een en ander opgestoken over verdachte handelingen. Rennen was in ieder geval nooit een goed idee. Gelukkig was dat ook schier onmogelijk op deze drie vierkante meters met spullen.

Mijn gedachten dwaalden af naar de eerste en enige keer dat ik ooit iets stal uit een winkel. Een klassieker: je zak snoep afwegen en er dan toch nog een paar banaantjes bij doen voordat je ‘m dichtbindt. Een van mijn vriendinnen was het er niet mee eens.
‘Doe normaal! Als we betrapt worden, kan ik hier nooit meer komen. ‘Oh dat is die ene pinda die wat gejat heeft laatst!” riep ze uit.
Het maakte grote indruk op me dat ze daar rekening mee moest houden.

Ik stond inmiddels bij de kassa.
‘Is het voor 5 december?’ vroeg de eigenaresse liefjes.
‘Ja,’ antwoordde ik.
‘Die schelp heb je teruggelegd?’ informeerde ze semi-nonchalant.
Het was zo’n vraag waarop je óf meteen braaf antwoordt, óf waar je spontaan heel rebels van wordt. Als je even aarzelt tussen die twee reacties, ben je de sjaak. Dan mag je misschien wel even mee naar achteren voor een visitatie van je jaszak.

Daar stond ik dan, met mijn goede fatsoen en mijn voornemen ‘to buy local’, want dan doet een ondernemer een ‘little happy dance’. Terwijl ik mijn pinpas op het apparaat legde, gluurde ik naar de eigenaresse. Ik zag niets dat een stiekem dansje verraadde. Snel antwoordde ik ja en trok mijn meest deugdzame gezicht. Eigenlijk had ze me een grote dienst bewezen. Ik ging er mijn hele volwassen leven altijd vanuit dat mensen me op het eerste gezicht eerder een saaie huismus vonden dan de inspirerend creatieve, droogkomische en licht criminele rebel die ik eigenlijk ben. Nu was ik die dan toch even geweest. In ieder geval de crimineel.