collage plassende hond

Paddy en het gele sikje

Wij hadden vroeger een hond van het merk Bichon Frisé. Als hij volgens de officiële maatstaven getrimd werd, was het de Bob Ross onder de honden. Meer haar dan hersencellen, maar ontzettend lief. Paddy heette die van ons, naar beertje Paddington. Ik vond dat een behoorlijk stomme naam, maar ik was 15, dus ik vond vrij veel dingen stom in die tijd.

Mijn ouders werkten allebei, wat betekende dat mijn broer of ik na school de hond moesten uitlaten. Op een dag kwam ik thuis met mijn beste vriendin. We roken meteen dat er iets niet pluis was en ja hoor, op het donkerbruine parket lag een grote plas van het kleine hondje. Schuldbewust keek hij ons aan.

‘Ah,’ zei de Beste Vriendin, ‘ik heb bij Martin Gaus (de Freek Vonk van de jaren ’90) gezien hoe je dat moet afleren.’ Resoluut pakte ze de kop van Paddy en duwde die in z’n eigen plas. ‘Alleen z’n neus!’, riep ik nog, maar het was te laat. Beduusd keek hij ons aan, z’n sikje druipend van zijn eigen urine. Om de feestvreugde te verhogen, schudde hij heftig met z’n kop, waardoor de witte muur bedolven werd onder de gele spetters.

Wij luisterden nooit meer naar Martin Gaus.

Comments are closed.