Zelf uitgeven_Nicoline van Slingelandt_Frederiek van Waes

9 tips voor het zelf uitgeven van een boek

Deze maand bestaat ‘Mugjes – ontdek Haarlem en omstreken met kleine kinderen’ alweer negen jaar. Negen! We hadden nooit gedacht dat we inmiddels twee uitverkochte drukken en een goedlopend e-book en online platform verder zouden zijn. Een mooi moment om wat lessen te delen die Frederiek van Waes en ik leerden over ’self-publishing’.

1. Zeg dat je een boek schrijft tegen iedereen die het maar wil horen

Wanneer ben je een boek aan het schrijven? Als je een idee hebt, als je al tien pagina’s op papier hebt, als je een complete synopsis naar de uitgever hebt gestuurd?

Ik betrapte mezelf erop dat ik steeds vaker tegen mensen zei dat ik ‘met een boek bezig was’ in plaats van zomaar met een idee. Daardoor werd het ook voor mijzelf steeds concreter en kreeg ik van verschillende kanten goede tips. Het betekende ook dat ik mezelf eens achter mijn oren moest krabben. Hoeveel tekst had ik nou eigenlijk echt op papier? En hoeveel van die Haarlemse locaties had ik (recent) bezocht? Het was duidelijk: er was werk aan de winkel.

2. Durf je idee aan mensen voor te leggen die je niet (echt) kent

Ja, mijn moeder vond het een goed idee. Maar vonden anderen dat ook? Ik stapte op grafisch ontwerper Frederiek van Waes af, die zelf in Haarlem woonde met twee peuters. Frederiek bleek ook de wens te hebben om zelf een boek te maken en ik vond haar stijl van illustreren heel tof. Daarna legde ik het idee voor ‘Mugjes’ voor aan boekverkoper Daan van der Valk van (toen nog) H. De Vries Boeken. Hij was enthousiast en hielp me aan een contact bij een uitgever.

3. Onderzoek verschillende businessmodellen

Ik benaderde de uitgever met het idee in mijn achterhoofd dat ik het eigenlijk liever in eigen beheer wilde doen (want betere marges, meer controle en een leerzaam proces). Wat ik al verwachtte, kreeg ik ook als reactie: ‘Er is zeker markt voor zo’n boekje, maar met goed artwork en een verkoopprijs die niet te hoog moet zijn, is het voor een uitgever niet te financieren.’ Ik was blij te horen dat ze wel fiducie hadden in het idee en dat we ook op een lijn zaten voor wat betreft de oplage.

Het werd dus self-publishing. Ik moet er wel bij zeggen dat ‘Mugjes’ echt een nicheproduct is; lokaal en voor een specifieke doelgroep, dus goed zelf te managen.

4. Investeerders komen soms uit gekke hoeken

Zelf had ik helaas geen duizenden euro’s achter de hand. Die investeerder vond ik in privé-sfeer. En in een – toeval bestaat niet – speeltuin. Ik was gewoon aan het spelen met mijn kinderen, toen ik in gesprek raakte met een wat oudere heer. Ik vertelde hem over mijn boek en hij vertelde mij dat hij daar met een clubje investeerders misschien wel een bijdrage aan kon leveren. Eenmaal thuis ging ik natuurlijk meteen aan de slag met het budget, dekkingsplan en toelichtingen. En binnen no time stond daar een mooie bijdrage aan mijn boek op mijn rekening. Het is bijna niet voor te stellen wat een verschil zo’n toevallige ontmoeting kan maken in het leven van een jonge ondernemer.

5. Weet wie je doelgroep is

Maar… moet je niet eerst marktonderzoek doen? Ja, vooral doen, maar maak het niet te ingewikkeld. Er bleek in ons geval nog niet iets soortgelijks te bestaan, dus de eerste horde was wat mij betreft genomen. Verder hadden Frederiek en ik het grote voordeel dat we zelf onze eigen doelgroep waren. Omdat je je niet blind moet staren op je eigen voorkeuren, gingen we ook vaak op pad om te kijken waar ouders graag rondhingen. Al gauw kon ik niet meer door Haarlem fietsen zonder bij iedere jonge ouder te denken: ‘Doelgroep, doelgroep!’

6. Spreek een deadline af met jezelf (en je partner)

We besloten de lancering van het boek te plannen op een maand of tien na het moment dat we startten, zodat we allebei ruimte hadden om dit boek te maken naast onze betaalde opdrachten. Een boek levert als je mazzel hebt uiteindelijk wel iets op – je wordt er zelden rijk van – maar het betaalt niet meteen de rekeningen dus zul je andere dingen ernaast moeten doen. En die hebben altijd net iets meer prioriteit, dus goed plannen is wel handig.

7. Besteed uit wat jij niet kan

Nadat het financiële raamwerk stond, was het tijd voor het creatieve proces. Qua vormgeving bleken we gelukkig geheel op een lijn te zitten, dus langzaam maar zeker begon het boekje een gezicht te krijgen. Frederiek deed de vormgeving van het boek, de website en alle andere uitingen. Ik nam de teksten op me plus de logistiek en administratie. Voor het technische gedeelte van de website schakelden we iemand in en na een aantal jaar sloot Eva Cameron-Bakker zich aan, die de marketing deed (en nog steeds doet). Dit dreamteam werd verder aangevuld met een club van bloggers die op vrijwillige basis blogs schrijven.

8. Drukken of e-book

De voornaamste les als je zelf een boek uitgeeft: zorg dat je weet met wie je zaken doet. Wij vroegen drie offertes op en kozen de goedkoopste. China sloegen we over, omdat we hoorden dat je dan zo aan een levertijd van zes weken of meer moet denken. Ons boek werd gedrukt en gebonden in Slovenië en bij dat laatste stukje (de afwerking) ging het mis. Daardoor moesten de boeken opnieuw gedrukt worden, wat natuurlijk behalve zonde heel onhandig was. De tweede druk hebben we daarom bij een duurzame drukkerij in Groningen laten maken.

Na twee uitverkochte papieren drukken besloten we voor een e-book te gaan. De redenen? Duurzamer dan papier, makkelijker mee te nemen en beter te wijzigen tussendoor. Toch bleek een e-book maken lastiger dan we dachten. In Nederland zijn er maar weinig partijen die gespecialiseerd zijn in het maken van e-books. Wij konden ze ondanks veel rondvragen en berichten op LinkedIn in ieder geval niet vinden. Uiteindelijk heeft Frederiek de pdf opgemaakt en vervolgens een externe partij gevraagd om daar een e-pub van te maken. Het nadeel daarvan is dat je bij iedere wijziging ook weer afhankelijk bent van een externe partij.

Een e-book kun je uitbrengen als pdf of als epub, wij deden beide. Als je ‘m op een tablet of telefoon gaat bekijken, is een epub veel handiger. Het nadeel van een epub is dat je er geen kolommetjes en tierelantijnen aan kunt toevoegen. Maar aan een epub3 kun je wel foto’s of zelfs video toevoegen. Een pdf ziet er ‘mooier’ uit op een groot scherm (computer) en kun je makkelijk printen. Wat natuurlijk het duurzame aspect weer volledig teniet doet. Een epub kun je aanpassen naar je eigen voorkeuren; lettergrootte, donker of lichte achtergrond, bookmarks, notities. Juist heel handig voor een boek dat informatie bevat, dan kun je voor jezelf aantekeningen maken.

Praktische tip: hou er rekening mee dat je voor iedere vorm een apart ISBN-nummer moet aanvragen. Dus bij wijzigingen, maar ook apart voor een pdf en epub en voor iedere vertaling.

9. Onderschat de zichtbaarheid niet

Stenen winkels bleken veel belangrijker als verkoopkanaal dan we dachten. Zeker ook omdat ‘Mugjes’ vaak cadeau wordt gegeven. Als het dan ergens op de toonbank ligt, nemen mensen het mee, ‘leuk als cadeautje’. Ze kwamen zo uit zichzelf niet spontaan in onze webshop (met in het begin alleen een bestelformulier) terecht.

Voor het opbouwen van vertrouwen bij de boekhandels bleek het een goede zet om eerst boeken in consignatie neer te leggen. Dan kunnen ze ze makkelijk teruggeven als het niet loopt. Na een aantal keren consignatie en toen Mugjes eenmaal een bekend merk was in de regio, hebben we de winkels laten weten dat ze alleen nog konden inkopen (tegen een hoger kortingspercentage). Dat bleek prima te werken.

Een oplage van 2000 gedrukte exemplaren is eigenlijk net teveel voor een boekje dat up to date moet blijven. We deden er ongeveer 2,5 jaar over om dat uit te verkopen, net iets te lang. Het is wel haalbaar als je al een groot deel weg kan zetten via de gemeente als cadeau voor nieuwe baby’s (ons nooit gelukt, hoewel de burgemeester het wel cadeau gaf aan de zoveelste baby en daarmee in de krant kwam) of via makelaars. Hebben wij ook gedaan met een staffelkorting. Wed dus altijd op meerdere paarden als het even kan. Voor de zichtbaarheid van het e-book hebben we een uitvouwbare cadeaukaart gemaakt. Eerlijke kanttekening: Mugjes verkoopt als e-book minder goed dan als gedrukte versie. Kennelijk is de huidige generatie jonge ouders toch minder digitaal dan wij dachten.

Hopelijk heb je iets aan deze negen tips! Het belangrijkste is misschien nog wel: het maken en zelf uitgeven van een eigen boek is echt de moeite waard! Ik heb veel geleerd, mijn (toen nog nieuwe) woonplaats op mijn duimpje leren kennen en heel veel aardige mensen ontmoet. En het samenwerken met Frederiek van Waes en Eva Cameron-Bakker is na al die jaren nog steeds een feestje; ook niet onbelangrijk!

Heb je vragen of tips naar aanleiding van deze blog? Stuur me een mail!

collage pierenbad

Pierenbad

Soms kunnen dingen ineens enorm veranderen als de naam die je ze altijd gaf niet blijkt te kloppen. Ik had dat met het pierenbad, waarvan ik dus dacht dat het pierebad was, zonder n. Het deed me denken aan pierewaaien (zo’n prachtig woord) en ik zag er al een paar enthousiast bungelende kinderbeentjes bij.

Nu blijkt het dus een ondiep bad vol krioelende pieren te zijn en durf ik er nooit meer heen. Niet dat ik iets tegen pieren heb hoor. Mijn beste vriendin en ik hadden toen we een jaar of zes waren samen een wormenfokkerij. We plukten de arme beestjes uit de aarde, stopten ze in een kartonnen doos (wel met tuingrond en blaadjes gelukkig, het was een boutique hotel) en gaven ze allemaal namen. Vervolgens was het de bedoeling dat ze kindjes gingen maken samen, het was de offline versie van SIMS, straight from de jaren ’80.

Maar goed, pierenbad, getver. Ik zet ‘m meteen op m’n lijstje vieze woorden, net onder krentenbaard. Daarbij maakt een n meer of minder me trouwens niet uit. Als je dat leest, krentenbaard, dan zie je toch meteen de zwaar ontstoken rode blaasjes met lekkend pus voor je? En dat op het eerder zo gave kindergezichtje, om te huilen is het. Misschien is een bad vol pieren wel de nog onontdekte remedie tegen een baard vol krenten. Kunnen we daarna meteen die twee vieze woorden voorgoed vergeten.

collage vrouw met blinddoek voor flatgebouw

Het Plaatje

Er zijn (beginnende) interieurbloggers die zich in de schulden steken om hun huis van hippe spullen te voorzien voor mooie plaatjes op Instagram. Dat heb ik niet verzonnen, iemand heeft het me verteld. Met alleen een website gevuld met wat voorbeelden en een aantrekkelijk Pinterestbord kom je er niet meer tegenwoordig. Gelukkig ben ik van de teksten, maar ook daarbij geldt natuurlijk dat je, als je het slim aanpakt, Instagram als verkoopkanaal kunt inzetten.

‘Met jouw content verdien je geen ton per jaar, maar vijf ton per jaar!’, roept de goeroe me toe vanaf de computer. Gewoon goed beeld, activerende teksten, zo snel mogelijk tienduizend volgers verzamelen, je statistieken checken, adverteren en dan ben je er al. Easy!

‘Ik wil eigenlijk gewoon met m’n vák bezig zijn,’ verzuchtte een interieurstylist laatst. Helaas, dat zit er niet meer in, anno 2018. Jezelf laten zien, dat moet je. Alles voor Het Plaatje.

collage Geleende stem

Geleende stem

Had jij dat ook, dat je als puber soms een beetje ging praten zoals de mensen waar je mee omging? Dat je een weekend bij een neef of nicht was geweest en dan ineens het lokale dialect had overgenomen, of dat je probeerde net zo sexy hees te klinken als die coole klasgenoot? Ik denk dat het soms met schrijven ook zo werkt. Uiteindelijk wil je natuurlijk authentiek zijn en je eigen tone of voice vinden, maar het kan geen kwaad om heel veel verschillende soorten teksten te lezen en te onderzoeken welke stijl goed bij je past.

Ik las een tijd geleden twee boeken van Griet Op de Beeck achter elkaar en kan nu zien aan de notities die ik toen maakte dat ik beïnvloed werd door haar stijl. Het kwam goed uit dat ik toen over rouw schreef (het was dan ook geen toeval dat ik toen juist díe boeken las), want het leerde me iets heel zwaars tegelijkertijd te zien als iets poëtisch. Toon Tellegen kan ook zo ontzettend mooi over gevoel schrijven, in zijn geval vaak door de ogen van dieren. Ik kan nog steeds het verhaal over het afscheid van de mier niet lezen zonder tranen in mijn ogen te krijgen van het lachen.

Mijn allereerste voorbeelden waren trouwens niet de minsten: Annie en Anne, oftewel Annie M.G. Schmidt en Anne Frank. Twee totaal verschillende schrijvers, maar beiden met zo’n kracht dat er geen houden aan was. Daar komt het waarschijnlijk op neer: je kunt je een tijdje laten meevoeren door de stijl van iemand anders, maar als er een verhaal (of het liefst meer verhalen) in je zit dat verteld moet worden, dan heb je daar toch je eigen stem voor nodig.

Vrouw met camera op de kop

The100DayProject

‘Waaróm zou je dat doen? Zo’n project heb je toch niet nodig en het delen ervan draait alleen maar om ego!’ Zo dacht mijn man erover. Maar voor mij is een creatieve challenge meer dan ‘een stok achter de deur’ en een manier om online applaus te krijgen. Hoewel die stok een goede manier is om de creativiteit weer eens (een andere kant op) te laten stromen.

Een challenge, in dit geval The 100 Day Project van Elle Luna (check haar boek*) en Lindsay Jean Thomas, dwingt me om weer eens goed na te denken over de activiteiten die het dichtst bij mij liggen, wie mijn ideale opdrachtgever is en hoe goed het is om dingen te maken zonder specifiek doel voor ogen maar wél met een bepaald eindresultaat.

Daarom (en ja, ook omdat ik het als zzp-er ook wel eens lekker vind om feedback te krijgen) doe ik mee. Mijn challenge? 100 dagen lang iedere dag een column schrijven met beeld erbij in de vorm van een collage.

Dag 1: check.

*Elle Luna – Op de tweesprong van moeten en willen