collage man op typemachine

De eeuwige twijfel, maar dan af en toe

Waar zouden we zijn zonder zelfhulpboeken? Bij gebrek aan manager of coach kun je als zzp-er altijd een flink oppeppend boek met schreeuwerige titel op je nachtkastje leggen als je even in een dip zit. Pak ‘m beet 300 pagina’s verder ben je er weer helemaal bovenop en weet je precies wat jouw ikigai is, hoe je je sweet spot ontdekt, wat je moet doen om de goeroe te worden op jouw vlak en hoe je moet trainen om helemaal zen en in balans te zijn.

Maar alle zelfhulpboeken, coaches en managers ten spijt, zijn er soms gewoon momenten in je leven of in het jaar of in de week dat je het allemaal niet meer weet. Dat je je afvraagt waartoe je in hemelsnaam op aard bent, wie er zit te wachten op jouw expertise en hoe je je waren aan de man moet brengen. Dat je betwijfelt of je ooit nog enigszins overzicht gaat krijgen op al je activiteiten. Het laatste wat je op zo’n moment (of in zo’n periode) moet doen, is kijken naar coaches en lezen in zelfhulpboeken. Die kunnen je namelijk alleen helpen als je al in de juiste ‘flow’ bent.

Bij een gebrek aan energie, bij het ontbreken van overzicht, bij een overvloed aan twijfel, is er maar een ding dat helpt. Althans, bij mij dan hè, want laten we niet doen alsof ik voor alle zzp-ers de waarheid in pacht heb. Als ik zo’n periode te pakken heb (en dat is iedere maand wel een beetje en ieder jaar wel een beetje veel het geval), moet ik vooral een stap terug doen. Niet te hard vooruit willen, maar met hele kleine stapjes proberen het overzicht en de rode lijn weer terug te pakken. Opruimen en ruimte creëren. Over het strand lopen en die chaotische gedachten even laten gaan waar ze willen gaan. Kijken of je in alles wat je de afgelopen tijd hebt gedaan misschien een aanknopingspunt kan vinden dat je weer vooruit helpt.

En vooral: vertrouwen hebben dat het weer goedkomt. Pas maar op, voor je het weet heb ik m’n ikigai weer gevonden en schrijf ik zelf een dikke pil met schreeuwerige titel. Ik sluit niks uit.

collage blauwe deur met arm

Blauwe maandag

Toen ik eindelijk na pak ‘m beet acht jaar was afgestudeerd (minus 1,5 jaar aftrek wegens goed gedrag), werd het tijd voor een Baan. Als rechtenstudent had ik verrassend genoeg het sociale licht gezien en ik wilde bij UNICEF gaan werken. Dus: solliciteren maar. Leeg CV, vol vertrouwen. Ik werd natuurlijk afgewezen: bij goede doelen willen ze graag door de geitenwol geverfde types en niet van die guppies zoals ik. Toen.

Dus zette ik m’n schouders eronder en schreef brief na brief. Ondertussen was ik vanwege een verbouwing tijdelijk bij m’n schoonouders beland en hoewel ik die heel erg lief vond, was dat een vrij sombere optelsom. Daar zit je dan: afgestudeerd, werkloos en bij je schoonouders in huis.

Enfin, een tijdelijk baantje bij de Sociaal Economische Raad lukte wel en daar stond ik op mijn eerste dag, met een lullig gilet aan en een dienblad met koffie in mijn handen. Na dag drie had ik mezelf bewezen en mocht ik lunch brengen bij de grote baas – toevallig de vader van een oud schoolvriendje. Dit wonderlijke feit bracht ik natuurlijk te berde, waarna de beste man mij wat meewarig aankeek. Tijd om deze organisatie te verlaten, leek me zo. Mijn leidinggevende zag het totaal niet aankomen.

De drie blauwe maandagen in de catering gingen me niet gelukkiger maken, uiteindelijk. Maar mooi was het wel. Dat gilet.